SV | Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren. |
WLC | וָאַ֙עַשׂ֙ לְמַ֣עַן שְׁמִ֔י לְבִלְתִּ֥י הֵחֵ֛ל לְעֵינֵ֥י הַגֹּויִ֖ם אֲשֶׁר־הֵ֣מָּה בְתֹוכָ֑ם אֲשֶׁ֨ר נֹודַ֤עְתִּי אֲלֵיהֶם֙ לְעֵ֣ינֵיהֶ֔ם לְהֹוצִיאָ֖ם מֵאֶ֥רֶץ מִצְרָֽיִם׃ |
Trans. | wā’a‘aś ləma‘an šəmî ləḇilətî hēḥēl lə‘ênê hagwōyim ’ăšer-hēmmâ ḇəṯwōḵām ’ăšer nwōḏa‘ətî ’ălêhem lə‘ênêhem ləhwōṣî’ām mē’ereṣ miṣərāyim: |
Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!